Al een geruime tijd maken veel mensen zich zorgen over de opkomst van de populaire fatbikes. Vooral bij jongeren zijn de elektrische fietsen een hot item om in huis te hebben en het liefst nog op te voeren. Echter zien de jongeren de gevaren er niet snel van in en dat merkt ook kinderarts Maartje Wijers van het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem.
“We hebben in de afgelopen jaren een toename gezien van fietsongevallen gezien”, legt Wijers uit. “Er wordt veel meer gefietst en vooral elektrisch. Ook jongeren zijn veel meer elektrisch gaan fietsen sinds de komst van de fatbike. De hoge snelheid maakt het dat het makkelijker mis kan gaan.” Dat de jongeren de gevaren van de fatbikes en het opvoeren niet inzien is volgens Wijers wel verklaarbaar.
“Als je kijkt naar hoe jongeren zich ontwikkelen gaat je brein in de puberteit in een razendsnelle ontwikkeling”, legt Wijers uit. “Het gevoelsmatige stukje van je hersenen gaat dan een stuk sneller dan het bijsturende stukje. Hierdoor reageren de jongeren heel snel vanuit hun gevoel.” Dat verklaart volgens Wijers ook het vaak gevaarlijke rijgedrag van de jongeren op de elektrische fiets.
Door het opvoeren van de fatbikes kan de snelheid van de tweewieler soms oplopen naar 45km/h of soms nog harder. De gevolgen van een ongeval zijn daardoor al snel erg ingrijpend. “Je ziet dat twee op de vijf letsels bij de spoedeisende hulp, schade aan het hoofd is. Doordat de snelheid ook een stuk hoger is, worden de beschadigingen een stuk erger”, legt Wijers uit. “Je kunt wel bedenken dat een hersenschudding bij een ontwikkelend brein ervoor kan zorgen dat er schade in de ontwikkeling aanwezig kan zijn.”
Momenteel word er in de tweede kamer gewerkt aan bepaalde regels om het opvoeren van de fatbikes en de gevolgen bij een ongeval te verminderen. Zo zou een helmplicht en een minimumleeftijd daarbij moeten helpen. Volgens Weijers is dat niet de enige oplossing wat zou kunnen werken. “Ik denk dat er vooral ook een hele belangrijke taak ligt bij de ouders om in te zien dat pubers zich niet goed kunnen begrenzen”, benadrukt Wijers. “De pubers hebben externe factoren nodig, om te kunnen begrenzen. Die externe factoren zijn zeker de politie en mensen op straat, maar ook zeker de ouders.”
Dit bericht is tot stand gekomen in samenwerking met streekomroep REGIO8