De Steenderense frietfabrikant Aviko en vakbond FNV hebben woensdag na meerdere stakingsrondes een cao-akkoord bereikt, maar wel met de hakken over de sloot. Volgens FNV-bestuurder Robert Wonnink heeft een minieme meerderheid van de stakende vakbondsleden ingestemd met het nieuwe voorstel.
“Een nipte meerderheid, ongeveer 52%, heeft ingestemd met een voorstel van Aviko”, laat vakbondsbestuurder Robert Wonnink weten. Het nieuwe akkoord betekent voor de ruim zevenhonderd werknemers dat zij een loonsverhoging van 4,5 procent krijgen. Vanaf 1 januari komt hier één procent bovenop. Toch betekent dit niet dat de onvrede onder werknemers is weggenomen. “Dat leden hebben ingestemd wil niet zeggen dat zij tevreden zijn met het eindbod”, legt Wonnink uit. “De toelichtingen bij de stemmen, zelfs bij leden die hebben voor gestemd, laten zien dat men nog steeds teleurgesteld in hun werkgever is. De onrust is maar deels afgenomen.”
Wonnink schat dat zeventig tot tachtig procent van de werknemers nog steeds ontevreden is. “Er is met enige zuurgraad toch ingestemd”, geeft hij aan. “Ik vindt dat Aviko nogal laconiek reageerde op de onvrede bij werknemers.” Aan de andere kant denkt Wonnink dat Aviko nu wel doorheeft hoe groot de onvrede is. De werknemers krijgen niet het gevoel dat zij voldoende beloond worden voor het financiële succes van het bedrijf.
Vakbond FNV wilde dat Aviko meewerkte aan de automatische loonstijging op basis van de inflatie. Volgens de aardappelverwerker was dit absoluut geen optie. Het bestuur van Aviko deed op maandag 11 februari het nieuwe cao-voorstel, goed voor een loonsverhoging van 4,5 procent voor zestien maanden.
Op 16 februari legden werknemers hun werk neer omdat zij niet tevreden waren met hun huidige cao. Na het uitblijven van een reactie van Aviko, legden zij op 22 februari weer hun werk neer. Op 3 april staakten er voor het eerst in de geschiedenis van Aviko werknemers.
Dit bericht is tot stand gekomen in samenwerking met streekomroep REGIO8