Voor de tiende keer veranderde Hummelo tijdens Vive La France in een Frans provincieplaatsje, ditmaal met een heuse Eiffeltoren én meer dan 150 standhouders. Toen de kern van het dorp in 2013 werd afgesloten van de doorgaande weg door de nieuwe rondweg, was de brocantemarkt een manier om levendig te blijven.
“Wij waren als ondernemers bang om in een vergeten hoek terecht te komen”, zegt Frans Janssen namens de organisatie van de tweedaagse brocante- en kunstfair. “We wilden een leefbaar dorp houden, dus we moesten iets bedenken.” Toen er een brocantewinkeltje begon in Hummelo was het idee van Vive La France snel geboren. “Want in Frankrijk heb je van die marktjes, dus we gingen het eens proberen”, herinnert Janssen zich. “We begonnen met veertig kraampjes.”
Afgelopen weekend waren er 170 standplaatsen. Er is zelfs een wachtlijst voor standhouders die in Hummelo willen staan tijdens het Franse evenement. “Hier staat echt de top van Nederland aan brocanteurs”, zegt Aat de Man, standhouder van ‘Verroest da’s leuk’. “Ik vind het een eer om hier te staan. Het is zo goed georganiseerd, het zit zo goed in elkaar. Het sfeertje is gewoon geweldig.”
Ter ere van de tiende verjaardag was waarnemend burgemeester Marja van der Tas van Bronckhorst te gast om de opening te verrichten, een gelukje voor de verkopers. “Een leuke verrassing”, vindt Janssen. “Zeker omdat ze erg kooplustig was. Ze heeft leuke dingen gescoord. Dus een uniek gebeuren dat we zo de boel hebben kunnen openen op het tienjarig jubileum.”
Wat maakt de artikelen die op de markt werden verkocht nou brocante? “Het mag geen gekocht spul zijn, het moet echt brocante zijn”, is de uitleg van Janssen. “Dat mag uit Frankrijk of uit Zweden komen, maar het is niet iets dat uit groothandels komt en wat je in je kraam zet. Met brocante, kunst en cultuur, streekproducten en live-entertainment als pijlers, kijkt de organisatie alweer uit naar de elfde editie. “Het is tot op heden een groot succes en het groeit jaarlijks”, zegt de trotse Janssen. “En wij zijn een enthousiaste stichting, dus we gaan er voorlopig zeker mee door.”