Na een afwezigheid van een jaar konden ruim driehonderd motorcrossers zaterdag weer losgaan in de omgeving van Zelhem. De 42e editie van de Jan van Beek Rit leidde deelnemers door de buitengebieden tijdens de Enduro ONK-wedstrijd.


“Je kan het vergelijken met de Dakar, dat is in het groot, en dat doen wij in het klein”, aldus voorzitter Gerhard Gerritsen van de organiserende Zelhemse Auto en Motor Club (ZAMC) tegenover REGIO8. “De rijders in allerlei klasses rijden op motoren voor de lange afstand die voorzien zijn van een kenteken, dus dat betekent dat je ook minimaal achttien jaar moet zijn om te mogen deelnemen.” De Endurowedstrijden bestaan uit een individuele strijd tegen de klok over een parcours dat vooral onverharde wegen en ruig terrein kent. De wedstrijd in Zelhem is volgens Gerritsen niet voor iedereen weggelegd: “Niet alleen qua conditie maar ook qua kracht.” Met een herfstzonnetje en een droog weekend waren het voor de motorcrossers wel perfecte omstandigheden. “Super mooie weersomstandigheden en niet zwaar, het was goed te doen”, vindt deelnemer Chris van de Sprenge uit Eefde.

De rit, die vernoemd is naar oud-Endurokampioen en Zelhemmer Jan van Beek, telt drie proeven die de deelnemers testen op verschillende kwaliteiten. “De eerste proef was eigenlijk allemaal bospaden met lange rechte stukken” vertelt Van de Sprenge. “Daar werden hoge snelheden werden gehaald.” De tweede proef ligt op de grond van Hendrik-Jan Lovink, de eigenaar van de Zwarte Cross. “Die stelt zijn terrein beschikbaar en daar komen ze zelfs het beroemde watergat tegen. Dat noemen we de spektakelproef”, legt Gerritsen uit. De derde proef wordt gereden op het WK-trialterrein van de ZAMC.

‘Het begon te kriebelen’

Ondanks enkele coronamaatregelen zijn zowel de organisatie als deelnemers blij dat de rit weer op de agenda stond. “Het jaar 2020 was voor iedereen een probleem, ook voor de sportclubs”, aldus Gerritsen. Ook de deelnemers konden niet wachten tot ze weer mochten crossen. “Dit is de derde wedstrijd weer die we mochten rijden”, vertelt deelnemer Van de Sprenge. “Het werd tijd dat we weer mochten rijden want het begon te kriebelen.”