In de zogenaamde ‘Moderne tijd’ werd de basis gelegd voor ons hedendaagse ‘wetenschappelijk’ bewustzijn. Om meer van ons denken en de geschiedenis van ons denken te begrijpen organiseert de Koppelkerk in Bredevoort een online collegereeks over de geschiedenis van de filosofie onder leiding van Dr. Rico Sneller. In de vijfdelige collegereeks, die vanaf dinsdagavond 31 augustus start, komen denkers als Descartes, Spinoza en Kant voorbij.
In een tijd waarin het denken nog beheerst werd door het theologische denkkader van de Middeleeuwen, zette de 17e-eeuwse Franse filosoof Descartes het denken op het spoor van de rationaliteit. Zijn plan was groots en ongehoord (over)moedig: hij zou de filosofie vanaf niets weer opbouwen, niet door te steunen op autoriteiten, maar door zijn verstand – de ratio – te volgen, door ‘het boek van de natuur zelf te bestuderen’. Alleen datgene wat het verstand helder kon denken was voor hem aanvaardbaar. Met zijn stelling ‘Ik denk dus ik ben’ legde hij de fundamenten van de moderne filosofie. Het zuivere redeneren van de wiskunde werd een grote inspiratiebron.
In dezelfde tijd werden de waarneming en het wetenschappelijk experiment als belangrijkste bron van kennis aangewezen door de empiristen, zoals de Engelse filosofen Locke, Berkeley en Hume. Beide uitgangspunten voor het kennen – die van de zuivere rede en de empirische waarneming – vulden elkaar aan in een moderne, wetenschappelijke wereldbeschouwing. De opkomst van de natuurwetenschap uit de filosofische stroming van het empirisme leidde tot een verdringing van de filosofie als zelfstandig vakgebied.
Met Immanuel Kant claimde de filosofie haar positie weer terug: Kant stelde namelijk dat het bewustzijn voorafgaat aan de materie. Zijn werk vormde een mijlpaal in het Westerse denken. In zijn ‘Kritiek van de zuivere rede’ onderzocht hij de grondslagen en de grenzen van de menselijke kennis. Uit zijn meest toegankelijke werk ‘Was ist Aufklärung?’ stamt de bekende definitie van de Verlichting: ‘Verlichting is het uittreden van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft. Onmondigheid is het onvermogen zijn verstand te gebruiken zonder de leiding van de ander.’ De vijfdelige collegereeks sluit af met een college over het Idealisme van Fichte en Schelling.
Dr Rico Sneller doceerde aan de universiteiten van Utrecht, Leiden en Eindhoven. In 2005 kreeg hij de onderwijsprijs van de universiteit Leiden. Van zijn hand verschenen onder andere Het Woord is schrift geworden. Derrida en de negatieve theologie (Kampen 1998), Wilde beesten in de filosofische woestijn. Filosofen over telepathie en andere buitengewone ervaringen (Utrecht 2013), Perspectives on Synchronicity, Inspiration, and the Soul (Newcastle 2020).