Foto’s en video’s zijn er genoeg, maar hoeveel verschillende wolven de afgelopen tijd daadwerkelijk in de Achterhoek hebben rondgelopen blijft onduidelijk. Er is DNA-materiaal nodig om een duidelijk beeld te krijgen van de verspreiding van de wolf en daar moeten inwoners bij helpen.
“Ze zijn niet individueel herkenbaar”, zegt Glenn Lelieveld, als werknemer van de Zoogdierenvereniging is hij coördinator bij het wolvenmeldpunt van Wolven in Nederland. Zijn organisatie onderzoekt het beeldmateriaal dat binnenkomt, maar kan alleen op basis van aangeleverde video’s en foto’s geen conclusies trekken. “Zebra’s hebben allemaal een uniek patroon, dat hebben wolven niet”, legt Lelieveld uit. “Uiteindelijk gaat het om het genetisch analyseren van wolvenpoep of de aangebrachte schade aan schapen. Dan kunnen wij DNA afnemen en dan weten we over welk dier het gaat.”
De afgelopen weken kwamen signaleringen binnen uit onder meer Noordijk, Zelhem en Winterswijk. Lelieveld zag de foto’s, maar is voorzichtig met het trekken van conclusies. “Het kan er één zijn, het kunnen er zes zijn”, zegt de coördinator bij Wolven in Nederland. “Maar om nu al te spreken over het vestigen van een roedel is wel heel uitbundig. Ik denk zelf dat het één wolf is, waarbij ik zie dat hij een of twee weken lang in dezelfde omgeving aanwezig is.”
De provincie is voorlopig niet van plan om de Achterhoek als wolvengebied aan te wijzen, waardoor preventieve subsidies aangevraagd zouden kunnen worden. Pas na een half jaar is er iets te zeggen over de vestiging. Wel benadrukt Lelieveld dat de regio zich uitstekend leent voor de wolf. “Ze zitten wel op raardere plekken, bijvoorbeeld bij het Ruhrgebied en bij Leipzig. Dat zijn echt geen uitgestrekte bosgebieden of plekken waar weinig mensen zijn. Wolven zijn ontzettend flexibel, zolang er maar een aantal bosjes en reeën zijn.”
Om een beeld te krijgen van de wolf in de Achterhoek heeft Lelieveld vooral hulp van inwoners nodig. “De enige manier om duidelijkheid te krijgen is meer data. We weten nu te weinig, het is een te korte periode en we hebben geen genetische data. Geef het gewoon door als je een wolf ziet, en zeker als je grote drollen ziet met stukken bot en een hoef erin. Daar doen we graag DNA-onderzoek naar. Maar uiteindelijk kunnen we over een halfjaar pas zeggen of het zinvol was. Dan kunnen we ook een tijdlijn maken van wat er in de regio is gebeurd.”
Dit bericht is tot stand gekomen in samenwerking met streekomroep REGIO8
Foto: eigen foto