Het aantal dagvlinders in de Achterhoek is door de toename van stikstof in de bodem ten opzichte van 1992 meer dan gehalveerd. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Volgens Jan Stronks, adviseur op het gebied van natuur en landschap, zijn deze landelijke cijfers ook van toepassing op de Achterhoek, maar komt dit zeker niet alleen door de toename aan stikstofuitstoot van boeren.
“Gemeenten wijzen naar agrarische bedrijven die stikstof uitstoten, maar zij moeten eerst goed naar zichzelf kijken”, aldus Stronks. De rupsen van dagvlinders die onder andere in het grote netwerk van bermen en sloten leven, in het bijzonder de graslandvlinders, kunnen slecht tegen een zure bodem. Veel gemeenten opperen om de bermen uit te laten groeien zodat er meer biodiversiteit is. “Het maaien van de bermen zelf is niet erg, maar na het maaien blijft al het plantmateriaal liggen”, aldus Stronks. “Dat rottende materiaal maakt de bodem zuur, dat maaisel moet worden afgevoerd.”
Hierdoor groeien er bijvoorbeeld meer brandnetels in de berm, wat leidt tot minder rupsen en vervolgens minder vlinders. Ondanks dat het met het totale aantal dagvlinders slecht gaat, lijkt het met de dagvlinders in de bossen beter te gaan. “Bomen halen voeding diep uit de grond, dus daar is minder verzuring”, verklaart Stronks. Hij hoopt dat gemeenten het grote netwerk aan sloten en bermen beter gaan beheren.
Dit bericht is tot stand gekomen in samenwerking met streekomroep REGIO8